Krokante baconnestjes met kruiden-paprikacrème, garnalen en granaatappel

 Zet de garnaalstaarten en de paprika een dag op voorhand in afgedekte bewaardozen in de koelkast om ze rustig te laten ontdooien. Het dooivocht moet kunnen afdruipen.

 Verwarm de heteluchtoven voor op 180 °C (boven-/onderwarmte 200 °C).

 Maak de baconnestjes met behulp van een muffinbakblik. Draai het muffinbakblik om en strijk de verhogingen in met koolzaadolie. Snij een sneetje bacon in tweeën en snij één van de twee daarna nogmaals in tweeën. Leg de kortste stukjes kruislings over elkaar op een muffinverhoging, en wikkel de andere helft om de verhoging heen. Druk de bacon nog even aan en laat ongeveer 15 minuten in de oven bakken tot hij krokant is.

 Mix ondertussen de paprika fijn met de verse kaas, en lepel er daarna het citroensap, de olijfollie en de kruiden onder. Smaak af met peper, zout, suiker en chilivlokken en zet koud.

 Snij de granaatappel in tweeën en klop boven een kom met een lepel op de schil om de pitten eruit te laten vallen. Verwijder indien nodig nog het wit van de pitten.

 Pel de knoflooktenen en snij ze in vieren. Verwarm de koolzaadolie in een pan en bak de garnaalstaarten en de knoflook 2 à 3 minuten. Kruid met peper en zout.

 Neem de baconnestjes uit de oven, laat ze afkoelen en haal ze voorzichtig van het bakblik.

 Schep in elk baconnest een lepeltje kruiden-paprikacrème en leg er een garnaalstaart op. Werk tot slot af met enkele granaatappelpitjes.